Wat een prachtige middag in de kapel op 10 oktober!

Er is genoten van deze inspirerende spreker met zijn -naar eigen zeggen, door de windmolens – wit geworden prachtige snor en de stemmingsvolle Iraanse traditionele muziek. In 1998 was hij al een keer bij Apollo en nu kunnen wij weer van hem genieten.

Ik zie en hoor een man, die nog genuanceerder en preciezer formuleert dan toen.

De interviewers, Doris Goosen en Mitra Hosseini, komen na een indrukwekkende voorbereiding met mooie vragen als: wat is er gebeurd in die jaren, dat u in Nederland verblijft en hoe heeft u deze tijd beleefd? En hoe kijken we nu, na de Arabisch lente van toen, naar de politieke situatie van nu?

Rake antwoorden volgen. ”Als je blijft wonen in je eigen cultuur en taal, is dat goed, als je jezelf verplaatst naar nieuwe culturen en ontmoetingen, groei je door naar een hoger niveau. Ik ben mezelf geworden, door de voortdurende worsteling met de Nederlandse taal”

Ook komt de politieke situatie aan de orde. Als voorbeeld wordt Afghanistan genoemd: “De vrouwen in Afghanistan hebben geen democratie nodig, maar melk om hun kinderen te voeden. De Europese democratie werkt niet in landen waar zoveel oorlogen de geschiedenis hebben bepaald”

Zijn eigen naam is een samenstelling van namen van tweede geëxecuteerde kameraden. Door zijn boeken hoopt hij een bijdrage te kunnen leveren. “Hier is de vrijheid en hier wordt ik bijna overal als een westerse prins ontvangen, dat doet me pijn, je moet het waarmaken. Men zegt: jij hebt de pen, een onmogelijke taak, ik probeer van de pijn schoonheid te maken”

Een grote stapel boeken van zijn hand ligt op de tafel. Teveel om deze middag allemaal te bespreken.

Over het boek “Gordijn” over de ontmoeting met demente moeder. “Ik haatte mijn moeder, maar wist niet waarom. Nu had ik de kans eindelijk mijn moeder aan te raken”. In het boek komt hij met haar in contact, door samen de fantasie te verkennen.

Ook wordt o.a het sprookjes achtige ‘Het pad van de gele slippers’, genoemd, waarin oosterse en westerse invloeden te vinden zijn. ‘Spijkerschrift’ met o.a. als thema de band tussen vader en zoon.

Er worden vragen gesteld uit het publiek, dat aan zijn lippen hangt en zijn sterk gearticuleerde manier van praten in zich op zuigt. Over het schrijver- en dichterschap: Als je schrijft, kom je jezelf tegen en houdt je jezelf een spiegel voor. Als je jezelf kan omarmen en leert jezelf te kennen, ontwikkel je je verder.”

Ieder kijkt uit naar zijn nieuw te verschijnen boek. ‘Op zoek naar Ramona’. over een Amsterdamse schilder, die op zoek naar zijn dochter met een heel ander Nederland in contact komt, dan deze schilder kende.

In de pauze en na afloop signeert de schrijver de door het publiek gekochte boeken. Ieder gaat naar huis, verzadigd door de prachtige muziek van Tar en Daf, en met veel stof tot nadenken.